ttdb-background-richard-groot.jpgToen ik als acteur mijn eerste stappen zette in de wereld van het bedrijfstheater was ik voorzichtig. Ik durfde geen fouten te maken. De klant was koning en vooral hij moest tevreden zijn over mijn prestatie. Zijn verhaal moest verteld worden. Na de voorbespreking, waarin ik gretig aantekeningen maakte, stortte ik mijn creatieve geest uit over het papier. Daarna volgden brainstorm sessies, concept scripts, een garderobe met kleding, neuzen en pruiken. En zo kreeg het verhaal van de opdrachtgever vorm.

Trots op de herschreven tekst van het lied “heen en weer” van Drs. P gaf ik met mijn collega acte de présence tijdens een vergadering van Rijkswaterstaat over de aanleg van rondwegen en verkeersdrempels rondom steden en dorpen in de provincie. Na ons optreden hervatte de voorzitter de bijeenkomst. En plichtmatig handgeklap was onze beloning. “Als de opdrachtgever het maar goed vond, alles wat hij ons verteld had zat in het optreden verwerkt”, stelde ik mijzelf gerust.

Toen wij het zaaltje verlieten was het opvallend rustig. Een van de aanwezigen maakte een opmerking, ik weet niet eens meer wat. Ah, eindelijk toch nog een reactie uit de zaal. Scherp en snedig pareerde wij zijn reactie en binnen no time leefde de zaal op en was er energie, plezier, er werd gelachen, totdat de voorzitter de draad weer oppakte en wij door een achterdeurtje de zaal verlieten naar onze kleedkamer.

“Hoe vond jij het gaan?”
“Ze waren wel een beetje ingedut.”
“Ja, het zijn ambtenaren.”
“Nee, er was weinig respons.”
“Behalve toe we de zaal verlieten….eigenlijk vond ik dat het leukste deel van ons optreden.”
“Waarom doen we dat niet meer?”
“Wat?”
“Het publiek om een reactie vragen. We zijn goed in interactie maar we beruiken het niet. We zijn Nederlands kampioen met improvisatie theater en daar doen we niets mee.”
“Ja, nou je het zegt. Maar de opdrachtgever dan?”
“Die wil waarschijnlijk ook wel weten wat de mensen in de zaal denken!”

En interactief werd ons theater vanaf dat moment.